12.000 Nederlanders hebben Duits Droomhuis door Jan Colijn en Judith van Teeffelen |
|
|
||||
|
AMSTERDAM - GIlDEHAUS - Hoewel de grote gekte op de Nederlandse
huizenmarkt langzamerhand aan het betijen is, moet voor de meest simpele
doorzonwoning nog altijd kapitalen worden neergeteld. Voor veel Nederlanders
de afgelopen jaren aanleiding de wijk te nemen over de grens. Een Duits huis
scheelt soms bijna de helft. De laatste tijd hebben Nederlanders hun oog
vooral laten vallen op bouwkavels. De eigen woning wordt in het vaderland
voor grof geld verkocht, waarvan vlak over de grens een riant perceel wordt
opgetrokken. De kosten daarvan zijn haast vooroorlogs: 70 euro per vierkante
meter. Op bezoek in 'Klein Amsterdam'. Bert Schipper zit genoeglijk onderuitgezakt in zijn fonkelnieuwe Saab en
laveert zijn bolide handig door het bouwverkeer. Hij waant zich zichtbaar als
God in Frankrijk. "In Nederland had ik me zo'n auto nooit kunnen
veroorloven, daar ben ik heel eerlijk in. Dankzij allerlei Duitse
belastingvoordeeltjes was ik minstens 10.000 euro minder kwijt", zegt de
ambtenaar van de gemeente Hengelo. Als een volleerde gids geeft Schipper een rondleiding door de Duitse
nieuwbouwwijk Pieper-Werning, slechts enkele kilometers over de grens ter
hoogte van Twente. Duitse bouwvakkers stampen er in razend tempo complete
paleisjes uit de grond. Liefst 60 van de 80 bouwkavels hier werden opgekocht
door Nederlanders. Inmiddels zijn er al 12.000 Nederlanders de grens over
gevlucht. De Duitsers bekijken de Nederlandse invasie intussen van een
afstandje met enige argwaan. 'Klein Amsterdam' hebben zij de nieuwe
'Neder-Duitse' woonwijk inmiddels gedoopt. Bouwstijl Schipper wil geen slecht woord horen over zijn nieuwe landgenoten. Aardige,
behulpzame en gastvrije mensen. Maar, erkent hij volmondig, één ding steekt
de Duitsers toch wel. Ze zijn minder gecharmeerd van de Nederlandse stijl van
bouwen. "Het moet allemaal groots en uitbundig. Duitsers vinden dat veel
te protserig en patserig."
Het was heimwee naar het platteland die Christel Ophuis (33) over de
grens dreef. Sinds amper een maand is ze import-Duitse. Geboren en getogen in
Losser, een Twents dorpje op de grens van Duitsland, belandde ze samen met
man en kinderen in een jaren zeventig-wijk in Almelo. "We wilden
dolgraag een vrijstaand huis bouwen in Losser, maar dat is vandaag de dag
vrijwel onmogelijk. De provincie Overijssel heeft het bouwen in
plattelandsgemeenten sterk aan banden gelegd. Via-via hoorden we van de
Duitse bouwkavels. We hebben informatie ingewonnen en binnen een maandje was
alles rond." In het riante vrijstaand huis in het rustieke grensplaatsje Gildehaus
wisselt Ophuis samen met collega-emigranten Schipper, Alphons Wargers (54) en
Theo Böcker (45) allerhande praktische tips uit. Ze wonen hier nog maar sinds
enkele weken en om te voorkomen dat iedereen het wiel opnieuw moet uitvinden,
wijzen de Duitslandgangers elkaar de weg. Schipper heeft de website www.verhuis.de opgericht, waarmee hij
aspirant-emigranten op weg wil helpen. "Uit de reacties die er op mijn site binnenkomen merk ik dat er in
een aantal gevallen veel te lichtvaardig met de verhuizing wordt
omgesprongen. Het is weliswaar slechts een paar kilometer over de grens, maar
sommigen vergeten dat ze wel degelijk émigreren. Met alle gevolgen vandien.
Zo zijn er mensen die al zijn verhuisd en zich dan plots afvragen of dat
gevolgen heeft voor hun lijfrentepolis van twee ton." "Kijk", doceert Schipper, "zolang iemand werk heeft in
Nederland kan hem inderdaad niet zoveel overkomen. Maar wanneer je werkloos
raakt, kunnen de gevolgen desastreus zijn." "Ach", haakt Böcker, leraar aan een middelbare school in
Oldenzaal, daar laconiek op in. "Daar maak ik me geen zorgen over. Ik
word toch niet ontslagen. Bovendien, stel dat het toch mis gaat. In het
uiterste geval verkoop je je boeltje hier weer en ga je terug." Aasgieren Het blijft oppassen, waarschuwt Schipper. Want inmiddels hebben zich ook
de eerste aasgieren aangediend die willen meeprofiteren van de Nederlandse
bouwwoede. "Er zijn voorbeelden bekend van louche aannemers die via plof-bv's
werken. Je doet een aanbetaling, maar het bedrijf blijkt slechts op papier te
bestaan. De eerste financiële slachtoffers zijn al gevallen. En dan praat je
toch al snel over een bedrag van tienduizenden euro's waarmee deze mensen het
schip ingaan." Burgemeester Günter Alsmeier wacht zijn nieuwe ingezetenen in ieder geval
met open armen op bij de gemeentegrens. De gemeente houdt begin september
zelfs een open dag voor de Nederlandse nieuwkomers. Wat Alsmeier betreft is
de Nederlandse kip met de gouden eieren meer dan welkom. "Al moet het
hier niet één grote coffeeshop worden", heeft hij zich al eens
gekscherend laten ontvallen. Maar vanuit de gemeentepolitiek klinken intussen
ook kritische geluiden. Bang dat het één groot Nederlands getto wordt, is er
op aandringen van het gemeentebestuur onlangs besloten dat er voor het tweede
gedeelte van de nieuwbouwwijk beperkingen worden opgelegd. Hier mag slechts
de helft van het aantal kavels in Nederlandse handen vallen. Intussen staan
er alweer 130 van ongeduld trappelende Nederlandse kandidaten op de
wachtlijst. Het merendeel van de 'grenshoppers' zit intussen te genieten in het
droomhuis in hun nieuwe Heimat. Met volle teugen. "Als ik van m'n werk
in Twente terugrijd naar Gildehaus ben ik blij als ik Oldenzaal voorbij ben. Wat
een drukte. Het is hier heerlijk rustig. Niet voortdurend automobilisten met
hun middelvinger omhoog. Er staan wel flitspalen, maar louter op de
gevaarlijke punten. Niet zoals in Nederland om te collecteren. Kijk, mensen
die van shoppen houden, moeten hier niet zijn. Het wemelt hier van de
supermarkten, maar voor vrijwel iedere andere winkel moet je naar elders. De
omgeving hier is echter onovertroffen. Ik heb het gevoel alsof ik iedere dag
vakantie vier." Jammer Eén ding vinden ze wel jammer. Ze dachten tussen de Duitsers terecht te
komen, maar wonen nu in een Nederlandse enclave. "Links, rechts. Overal
waar ik kijk, wonen Nederlanders", zegt Böcker. "Wat dat betreft heb ik het een stuk beter getroffen, ik heb Duitse
buren", vult Ophuis hem aan. "En ze zijn reuze aardig. Onlangs
kwamen ze een fles drank brengen en chocolaatjes voor de kinderen. Zal hier
wel traditie zijn. En weet je, ze zijn zelfs van plan een cursus Nederlands
te gaan volgen." Vooral door een wetswijziging heeft het aantal Nederlanders dat z'n heil
over de grens zoekt het afgelopen jaar een enorme vlucht genomen. Sinds
januari 2001 is voor mensen die in Duitsland wonen, maar in Nederland werken,
namelijk de hypotheekaftrek gehandhaafd. Dat leidt soms tot strubbelingen,
erkent Schipper. "Vooral het financiële voordeel van de hypotheekaftrek
is de Duitsers soms een doorn in het oog. Zij vinden dat wij van twee
walletjes eten door in beide landen subsidies en premies op te strijken. Vooral
het feit dat veel grensgangers hun kinderen naar Nederlandse scholen laten
gaan en lid blijven van Nederlandse (sport)verenigingen vinden ze maar niets.
Zij wijzen er - terecht - op dat Nederlanders vaak om het hardst roepen dat
allochtonen verplicht een inburgeringscursus zouden moeten volgen, maar op
hun beurt zelf geen enkele moeite doen te integreren. Ophuis koesterde aanvankelijk dezelfde plannen, geeft ze toe: "Ook
wij wilden onze kinderen in Nederland naar school doen, maar later hadden we
zoiets van: waarom eigenlijk? Het onderwijs hier is enorm goed. Bovendien zou
je je kinderen in twee werelden laten leven en krijgen ze nooit de kans hier
vriendjes te maken. Je leeft dan voortdurend in twee culturen." Geen van allen heeft tot nu toe spijt gehad van het vertrek uit het
vaderland. Hoewel Alphons Wargers toch een klein voorbehoud maakt: "Als
ik sterf, en ik hoop dat dat nog heel lang duurt, wil ik wel in Nederlandse
bodem begraven worden..."
|
|
||||
|
||||||
|
|
|